Is het misplaatste arrogantie? Denken dat je iets beter weet, iets waarover ‘het hele internet’ het roerend eens is?
We hebben het niet over een zaak van leven of dood, slechts over de vijfvingertest, een manier om kinderen te helpen met het kiezen van boeken. De precieze uitwerking varieert wat, maar in essentie komt het idee hierop neer: je vraagt een kind een bladzijde te lezen uit een potentieel nieuw boek. Bij elk moeilijk woord steekt het kind een vinger op; bij meer dan vijf opgestoken vingers aan het eind van de pagina is het gekozen boek te moeilijk. Minder dan vijf vingers? Dan zul je dit boek met plezier lezen, zo staat in sommige vijfvingertestschema’s.
Hoewel er absoluut ernstigere problemen zijn om je druk over te maken pieker ik er, op de achtergrond hoor, al een week over. Hebben we, leerkrachten, ouders en niet te vergeten, kinderen, iets aan deze vijfvingertest?
De wereld van Sofie had ik als tienjarige waarschijnlijk weer terug moeten zetten. Hoewel ik de meest filosofische delen zeer globaal scande wentelde ik mij destijds met veel genoegen in de trotse uitroepen van ouders en oma’s, ‘Lees jij zo’n moeilijk boek?’. Toch, als het boek echt geen snaar raakte had ik het, gekrenkte oudertrots ten spijt, heus wel terzijde geschoven.
We moeten kinderen zeker leren dat je een boek niet tegen heug en meug uit hoeft te lezen, dat er zo verschrikkelijk veel te lezen is, en dat het daarom zonde is je tijd te verspillen aan iets dat je niet kan boeien. Maar of een boek je boeit, daar kom je na een hoofdstuk of twee vanzelf wel achter, zonder vijfvingertest.
Verder worden in boeken vaak steeds dezelfde moeilijke woorden gebruikt; de strijder in oorlogsverhalen, de lampetkan in historische romans, de burcht in Ronja de roversdochter. Een kind vat de betekenis misschien de eerste keer niet helemaal, de tiende keer heus wel. Daarnaast houdt de vijfvingertest geen rekening met spreekwoordelijk taalgebruik of simpelweg onbekende zaken. Hoewel de woorden los van elkaar bekend zijn heeft mijn dochter bijvoorbeeld weinig beeld bij een draai om je oren. Tot slot hangt de toegankelijkheid van een boek af van de verhaallijn en bekendheid met een onderwerp. Ik las ooit ‘Planeet Omar’ met een tienjarige die nog nooit een metro van binnen zag; slechts één moeilijk woord, maar een totaal onbegrijpelijke scène.
Geen vijfvingertest dus, maar hoe helpen je kinderen dan wel aan goede nieuwe boeken? Een reeks plezierige leeservaringen is goed voor de leesmotivatie, en dat willen we natuurlijk uiteindelijk; levenslange leesmotivatie.
De carrière van de Amerikaanse leerkracht Donalyn Miller draait om die vraag: hoe kweek je een lezer? In de twee boeken die ze hierover schreef benadrukt ze sterk de belangrijke rol van de leerkracht, de ‘expert-lezer’. Een leerkracht moet heel goed op de hoogte zijn van het beschikbare leesvoer en leerlingen tips kunnen geven. Zelf laat ze haar leerlingen aan het begin van het schooljaar vragenlijsten invullen; hobby’s, eerder gelezen favorieten, lievelingsfilms, toekomstplannen. Aan de hand hiervan maakt ze ‘preview stacks’, per leerling een stapel boeken die wellicht in de smaak vallen. Zo begint ze een schooljaar waarin niet lezen geen optie is, naar eigen zeggen lezen uiteindelijk al haar leerlingen met plezier. Maar daar moet je dus als leerkracht, of ouder, wel wat voor doen. Zelf veel kinderboeken lezen bijvoorbeeld, zodat je kinderen echt kunt helpen kiezen. Dat werkt volgens mij beter, en is ook nog veel leuker, dan de goedbedoelde maar premature zelfstandigheid van die vijfvingertest.