Boeiende boeken voor beginnende lezers

‘Die leren leesboekjes, daar moeten kinderen natuurlijk zo snel mogelijk doorheen, die zijn allemaal zo ontzettend saai. Ze moeten snel echte boeken gaan lezen’.

Dit hoorde ik recent op een lezing over het stimuleren van leesplezier bij beginnende lezers. Vooral even door de zure appel heen bijten, aan de horizon gloort de beloning, het waarachtige leesplezier dat op je staat te wachten als je het lezen eenmaal goed onder de knie hebt.

Ze zijn er zeker, tergend saaie boekjes die een startende groep 3’er meteen naar de tablet doen grijpen. In onze minibieb vonden we laatst een pareltje, over kim met zijn ‘bak’. Twintig jaar geleden leek een computer misschien nog enigszins op een bak, nu belandde dit boekje rap in de papierbak. Ook in mijn achterhoofd dwarrelden lange tijd fantasieloze zinnetjes die zich daar begin jaren ’90 wortelden; ‘kees klimt in de boom, hij zit in de boom, hij zit op een tak, de kat zit ook op de tak, jaap zit ook de tak’.

Inderdaad; dat wil je zo snel mogelijk achter je laten; maar de afgelopen twintig jaar nam niet alleen de ontwikkeling van de computer een grote vlucht; ook de boekjes voor beginnende lezers zijn niet te vergelijken met die van drie decennia terug.

‘Ah, de school voor monsters, zo jammer dat ik die allemaal al uit heb’, zo verzuchtte een vriendinnetje van mijn zesjarige laatst. Chapeau voor Sally Rippin, die met haar ‘School voor monsters’, een vrolijke, goed leesbare monsterwereld neerzette. De tekst is op rijm, en de laatste woordjes zijn in een andere kleur gedrukt. Deze kunnen al vroeg zelf gelezen worden, wat uitnodigt tot samen lezen, met papa, mama of een ouder kind. Boek uit? Dan kunnen tekenliefhebbers aan de slag; stapsgewijs leer je de hoofdpersonen uit de boekjes natekenen.

Verder lezen? De serie ‘Muis en zo!’, van Erik van Os en Elle van Lieshout is ook echt een aanrader. Piep het kuiken huilt alleen maar, ze heeft HSP en dringend rust nodig; Rat wil contact maken met de dames door speelse tikken op billen, hij moet in de leer bij een heer. De knipoog naar meelezende ouders is onmiskenbaar; maar voor kinderen zijn het gewoon leuke verhalen met aantrekkelijke tekeningen.

Idealiter leer je natuurlijk lezen met boeken die in zichzelf al leuk zijn; zo is het geen opstapje maar direct vanaf de start al een prettige activiteit. Wel een activiteit waar je soms hard voor moet werken, daar kunnen we eerlijk over zijn; leren lezen is voor veel kinderen best hard werken.

Dat doe je toch op school, verzuchtte een bevriende ouder laatst. Het lezen van haar zesjarige zoon vlotte nog niet erg; en van school kreeg ze de vraag om thuis vooral veel te oefenen. Waar die zoon natuurlijk weinig zin in had; die wilde na een schooldag ploeteren op lezen lekker trampolinespringen en met de lego. Waarom dan toch dat thuis oefenen?

Het simpele antwoord is; omdat extra oefening ervoor zorgt dat je kind beter en sneller gaat lezen; wat van grote invloed is op het leesbegrip. Begrijpen wat je leest wordt makkelijker als het ontcijferen van de woorden vanzelf gaat.

Dit begreep die vriendin van mij ook wel; maar dat maakt het lezen met je onwillige zoon niet makkelijker. Het succes van leesonderwijs wordt voor 49% verklaard door thuis- en gezinsfactoren; dat was één van de eerste boodschappen vanuit school toen mijn dochter startte in groep 3. Dat maakt het belang van thuis lezen weliswaar heel duidelijk; maar werkt ook wat imponerend als dat oefenen ontaardt in driftbuien en een voortdurend afnemende leesmotivatie.

Ik bevind mij in goed gezelschap met de stelling dat thuis lezen vooral plezierig moet zijn. In zijn boek ‘Raising kids who read’ stelt de Amerikaanse onderwijspsycholoog Daniel Willingham: “The proper role for a parent is enthusiastic cheerleader and good model of reading, not assigner of reading chores.”.

Hoe blijf je in die rol van geduldige en gezellige cheerleader als het lezen nog weinig weg heeft van een idyllisch ouder-kind momentje?

Wat volgens mij helpt, en zelden wordt gesuggereerd, is af durven wijken van de vaak gevraagde tien dagelijkse oefenminuten. Tien minuten gehakkel en gemopper kunnen hemeltergend lang duren, en vrolijk blijven aanmoedigen wordt dan een Oscar-waardige acteerprestatie.

Maar samen een boekje lezen, dat gaat misschien wel. Vraag je kind bijvoorbeeld om eerst alleen de hoofdstuktitels te lezen; een paar dagen, of weken, later enkel de kortste zinnetjes, als dat goed gaat eens een langer zinnetje en misschien nog wat later eens een paar zinnen achter elkaar; jij, de ouder, leest de rest. Gezellig op schoot, naast je op de bank, of met een glas limo aan tafel. De vaart blijft in het verhaal, je kind leest misschien wat minder maar zijn of haar leesmotivatie blijft hoog. Op deze manier lezen we momenteel alle Dolfje Weerwolfjes, en worden er kleine stukjes uit Wiplala, Alleen op de wereld en Iep! voorgelezen door de dochter. De dochter die eigenlijk niet wilde leren lezen, uit angst dat het voorlezen dan weg zou vallen. Niet gek bedacht, want zo ging het eerder bij het aankleden, veters strikken en brood smeren; wat je zelf kunt mag je vaak zelf doen. Voorlezen vormt natuurlijk een buitencategorie; hopelijk mogen we dat nog heel lang blijven doen. Een wens voor mijzelf, en tevens een afsluitend advies voor als je kind worstelt met het zelf leren lezen. Blijf vooral lekker veel voorlezen; onderuitgezakt luisterend genieten kinderen zo van mooie verhalen en vergroten hun woordenschat; zeer zinvol voor als het zelf lezen over een tijdje wel gaat vlotten.

Deel dit artikel

Op zoek naar een tekstschrijver met verstand van onderwijs?

Neem vooral contact op

Gerelateerde blogs

Recente blogs